Niet-beursgenoteerde beleggingen of private assets vormen een aantrekkelijke diversificatie in de portefeuille van vermogende beleggers. Niet alleen bieden ze toegang tot een immense groep van bedrijven die veel uitgebreider is dan de beursgenoteerde ondernemingen. Bovendien gaat het vaak om zeer jonge bedrijven met een groot groeipotentieel. Investeringen in die bedrijven bieden daardoor uitzicht op een potentieel hoger rendement, doorgaans meer dan 10 procent per jaar, al hangen er uiteraard ook hogere risico’s aan vast.
Initieel waren die private assets, mede door hun risico en gebrek aan liquiditeit, uitsluitend weggelegd voor zeer vermogende beleggers. Zij konden dan via een fonds beleggen in een portefeuille van niet-genoteerde bedrijven. Het minimale instapbedrag bij die fondsen lag op 250.000 euro, en omdat het raadzaam is dat die private assets slechts een beperkt deel van de portefeuille uitmaken, waren ze eigenlijk alleen weggelegd voor wie beschikte over een financieel vermogen van minstens 5 miljoen euro.
Twee recente beleggingsvehikels hebben de toegang tot private equity of private debt aan veel lagere instapbedragen mogelijk gemaakt.
De voorbije jaren is er, mede onder impuls van Europa, hard gewerkt aan een democratisering van die private beleggingen. Twee recente beleggingsvehikels hebben de toegang tot private equity of private debt aan veel lagere instapbedragen mogelijk gemaakt, waardoor ze niet langer het exclusieve speeltje van de zeer vermogende 'wealth'-klanten zijn, maar nu ook bereikbaar zijn voor privatebankingklanten.
Zo kreeg de private privak in ons land in 2018 een revival. Via een relancewet maakte toenmalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) in dat jaar het regelgevende kader soepeler. Zo’n privak kan ofwel rechtstreeks in niet-genoteerde aandelen beleggen, ofwel kan ze een vehikel zijn om beleggers toegang te bieden tot een private-equityfonds. Via de privak kunnen de instapbedragen per belegger relatief beperkt blijven. Zo bepaalt de wet dat het minimaal instapbedrag op 25.000 euro kan liggen. Intussen zijn op de Belgische markt al 226 private privaks geregistreerd. Dat zijn er 60 procent meer dan in 2021.
Een ander opkomend vehikel is het European Long Term Investment Fund (ELTIF) dat in 2015 door Europa in het leven werd geroepen. Beleggingsproducten met het ELTIF-label kunnen niet alleen beleggen in private equity en private debt, maar ook in infrastructuur en vastgoed. Ze kunnen al vanaf 10.000 euro aan de man worden gebracht.
Aanvankelijk leidde de lancering van de ELTIF niet tot een overdonderend succes. Dat had veel te maken met de beleggingsbeperkingen die aan de ELTIF verbonden waren en met een gebrek aan liquiditeit voor de belegger. Sinds 10 januari 2024 zijn echter soepeler regels van kracht. Daardoor is het aantal ELTIF’s dit jaar al met bijna 50 procent toegenomen tot 143. Daarvan mogen er 43 worden aangeboden in ons land.
Zowel de ELTIF als de private privak maakt intussen deel uit van het aanbod van de grootste private banken in ons land. KBC Private Banking biedt ELTIF’s aan waarbij het mogelijk is in te stappen vanaf 25.000 euro. ‘De democratisering in private equity zal door het nieuwe ELTIF-kader alleen maar doorzetten’, luidt het bij de bank. Ook private privaks behoren tot het aanbod. ‘Zo hebben we al privaks opgericht die beleggen in bedrijven die actief zijn in climate tech en life sciences.’
BNP Paribas Fortis Private Banking maakt een onderscheid naargelang het type klant. 'Voor privatebankingklanten komen we met een tweetal fondsen per jaar, voornamelijk van het ELTIF- type. Instapbedragen variëren naargelang het fonds, ze liggen tussen 75.000 euro en 125.000 euro.'
Met semiliquide structuren heeft het fonds geen eindvervaldag meer, maar blijft het onbeperkt doorlopen en blijft het dus doorlopend belegd in bedrijven.
Bij Belfius zit er ook een private-equity-ELTIF in het aanbod, maar de bank biedt ook andere structuren zoals een specifiek beleggingsfonds voor alternatieve beleggingen. ‘We willen onze klanten toegang bieden vanaf een zo laag mogelijk instapbedrag. Het instapbedrag varieert per product’, luidt het.
Naast de klassieke private banken zijn er in ons land ook gespecialiseerde aanbieders van private-equityproducten. De vermogensbeheerder Quaestor uit Roeselare biedt die belegging aan via twee vehikels: private privaks en gemeenschappelijke beleggingsfondsen die onderliggend in een privak beleggen. ‘De groep beheert 17 private privaks en 14 gemeenschappelijke beleggingsfondsen, samen goed voor ongeveer 1,5 miljard euro aan toegezegd kapitaal. Een van die privaks staat nog open voor nieuwe beleggers’, zegt Olivier Rogiest, partner bij Quaestor. Bij Quaestor ligt de minimuminstapdrempel op 100.000 euro. ‘Om in voldoende spreiding te voorzien beheren we bij voorkeur portefeuilles vanaf 2,5 miljoen euro, die bij ons ondergebracht moeten worden’, luidt het bij de groep.
Ook het Leuvense Capricorn Partners, de beheerder van de enige beursgenoteerde privak (Quest for Growth) in ons land, is zeer actief in private privaks. ‘We beheren zeven privaks’, zegt Sabine Vermassen, lid van het directiecomité. ‘Momenteel staan er geen privaks open voor nieuwe beleggers, maar in januari 2025 openen we een fonds in de gezondheidssector. De minimuminstapdrempel voor externe investeerders ligt op 250.000 euro’, zegt ze.
Een nieuwe trend in het aanbod van niet-genoteerde beleggingen is ook dat de banken de belegging liquider maken. Traditionele beleggingen in private equity hebben een 'closed-end'-structuur, wat betekent dat beleggers tijdens de looptijd van het fonds niet kunnen in- of uitstappen. In de eerste jaren van het fonds wordt het kapitaal van de beleggers dan geleidelijk geïnvesteerd, en in de laatste jaren worden de participaties geleidelijk verkocht en stroomt het geld (met mogelijke meerwaarde) terug naar de belegger. Dat betekent dat de belegger er rekening moet mee houden dat zijn centen voor tien tot twaalf jaar geblokkeerd staan.
Met semiliquide structuren heeft het fonds geen eindvervaldag meer, maar blijft het onbeperkt doorlopen en blijft het dus doorlopend belegd in bedrijven. De belegger kan dan elke maand instappen, en doorgaans elk kwartaal uitstappen, al mag elk kwartaal maar voor een beperkt bedrag opgevraagd worden.
Het semiliquide maken van private beleggingen betekent wel dat het fonds altijd een deel in cash moet aanhouden. Dat heeft uiteraard een impact op het potentiële rendement. ‘De semiliquide structuren hebben mogelijk een iets lager rendement dan de 'closed-end'-structuren omdat de illiquiditeitspremie lager is’, luidt het bij Belfius.
Met semiliquide structuren heeft het fonds geen eindvervaldag meer, maar blijft het onbeperkt doorlopen en blijft het dus doorlopend belegd in bedrijven.
KBC lanceerde onlangs zo’n semiliquide fonds voor zijn 'wealth'-klanten (die minstens 5 miljoen euro in beheer kunnen geven). Het fonds wordt beheerd door het Amerikaanse Blackstone, een van de grootste spelers in alternatieve beleggingen wereldwijd, en belegt momenteel in ongeveer een 60-tal bedrijven.
Ook ING Private Banking lanceerde deze maand een aanbod van semiliquide of ‘evergreen’-fondsen. ‘Het gaat over drie fondsen die beleggen in respectievelijk private equity, private credit (niet-genoteerde bedrijfsobligaties, red.) en een breed gespreide portefeuille van private beleggingen’, luidt het bij de bank. Voorlopig staat het aanbod wel alleen open voor zeer vermogende klanten. ‘Het 'private markets'-aanbod van ING is toegankelijk voor klanten met een vermogen vanaf 2,5 miljoen euro, met een minimuminleg van 250.000 euro per fonds’, luidt het.
Ook BNP Paribas Fortis Private Banking kijkt naar die semiliquide structuren. ‘Vandaag bestaat onze selectie uit fondsen van het gesloten type, met een horizon van tien jaar. Maar binnenkort starten we ook met open fondsen’, luidt het.
Quaestor biedt voorlopig alleen 'closed-end'-fondsen aan, en is niet van plan ook semiliquide fondsen aan het aanbod toe te voegen. ‘We zijn van mening dat het liquide maken van illiquide activa grote risico’s inhoudt, zeker in turbulente tijden. Private equity is volgens ons bedoeld voor investeerders voor wie liquiditeit ondergeschikt is. Dat is ook de reden waarom we geen ELTIF’s aanbieden. Die moeten aan een zekere vraag naar liquiditeit kunnen voldoen, wat een rem zet op het potentiële rendement. Wij menen dat het gevaarlijk is om private beleggingen als complex product tot in het extreme te gaan democratiseren’, steekt de vermogensbeheerder een waarschuwende vinger op.
Met de verschraling van beursgenoteerde bedrijven - alleen al op de Brusselse beurs is het aantal bedrijven fors gedaald - is het in elk geval een goede zaak dat private beleggingen toegankelijker worden voor beleggers. Maar duidelijk is wel dat het niet niet raadzaam is zomaar blind en impulsief in die producten te stappen.